Het beste van drie werelden – Architectuur Lokaal
Opdrachtgeverschap in de wereld van wonen, zorg en architectuur in de vorm van excursies, tevens presentatie van het boek ‘Het beste van drie werelden’. Over de verhouding in de gezondheidszorg tussen ‘publiek’ en ‘privaat’.
Als start van het vierjarig stimuleringsprogramma Cultureel Opdrachtgeverschap organiseerde Architectuur Lokaal in 2001 en 2002 excursies naar ‘het beste van drie werelden’. Daarbij werden projecten bezocht die het beste lieten zien uit de wereld van wonen, zorg en architectuur. De jaren ervoor was al veel aandacht besteed aan de combinaties van wonen en zorg. Door de aandacht voor de architectuur hierbij, zou de kans dat betrokkenen er echt ‘het beste’ van maken alleen maar groter worden. Het reisprogramma dat Architectuur Lokaal samenstelde liet zien wat er mogelijk is in de architectuur van wonen en zorg. Opdrachtgevers gingen op bezoek bij geïnspireerde collega’s in Almere en Amsterdam, die nadenken over de betekenis van de gebouwen voor hun bewoners en de buurt waarin ze staan – en die bij de architectenselectie van de gebaande weg van de zorgarchitectuur durven af te wijken. In december werden de analyses van het opdrachtgeverschap bij de woonzorg-projecten gepubliceerd in het boek Het beste van drie werelden. De architectuur van wonen en zorg. Het boek werd gepresenteerd bij het debat op 11 december 2002.
Achtergrond De situatie in de gezondheidszorg is illustratief voor de soms ingewikkelde verhouding tussen ‘publiek’ en ‘privaat’. De overheid reguleert op dit terrein de bouwproductie via procedures en financiële kaders. Een zorginstelling kan bouwplannen pas uitwerken als de rijksoverheid daarvoor goedkeuring geeft. Dergelijke plannen worden ook in de uitwerkingsfase uitgebreid getoetst. Het initiatief en de feitelijke opdrachtgeversrol berusten echter bij private instellingen.
De belangrijkste overwegingen achter de toetsing die de centrale overheid laat uitvoeren zijn kostenbeheersing en kwaliteit van de zorg. Binnen de strakke budgettaire regels krijgen minimumeisen al snel het karakter van het maximaal haalbare. Een vergelijkbare vorm van centraal gereguleerde private bouwproductie was lange tijd ook aan te treffen in de volkshuisvesting.(Een bijzonderheid van de zorgsector is wel, dat deze niet wordt gesubsidieerd uit de rijksbegroting maar wordt gefinancierd via premieheffing). Daar vond echter een radicale deregulering plaats. Bij nieuwbouw is het rijk nu niet langer direct financieel betrokken en ook worden bouwplannen niet langer centraal getoetst. Ingrijpende veranderingen, maar de rol van de woningcorporatie in het bouwproces werd hierdoor niet principieel anders.
Er is al veel geschreven over de gevolgen van de vergrijzing voor onder meer de financiering van onze sociale stelsel. De veranderende bevolkingssamenstelling gaat ook gevolgen krijgen voor de bouw- en gebouwenmarkt. De vraag naar huurwoningen is aan het krimpen, maar de vergrijzing tempert deze ontwikkeling. Terwijl steeds meer Nederlanders de voorkeur geven aan een koopwoning zijn er juist onder de groeiende groep ouderen velen die graag huren. Ook voormalige eigenaar-bewoners waarderen het comfort van de huurwoning. Het moet dan wel gaan om woningen die zo zijn ontworpen dat ze ook op hogere leeftijd goed te gebruiken zijn. Woningcorporaties raken de laatste tijd meer geïnteresseerd in de eisen die dit stelt aan het ontwerp.
Eveneens relevant is de toegenomen emancipatie van gehandicapten, een maatschappelijke ontwikkeling weinig met de demografie te maken heeft. Vanuit hun sociale doelstelling krijgen woningcorporaties in toenemende mate een rol bij de huisvesting van mensen die in hun dagelijks leven van zorg afhankelijk zijn. Verstandelijk of lichamelijk gehandicapten en psychiatrische patiënten verblijven steeds minder bij grote zorginstellingen. Zij komen te wonen in kleinschalige projecten die vaak door woningcorporaties worden gebouwd.
Deze nog relatief nieuwe bouwopgave, waarbij de grens tussen woningbouw en utiliteitsbouw niet altijd scherp is, stelt hoge eisen aan zowel opdrachtgever als architect. Het kost veel moeite om functionele eisen en financiële mogelijkheden bij elkaar te brengen. Is aandacht voor architectonische kwaliteit dan een luxe? Architectuur Lokaal wil met het programma Het beste van drie werelden met opdrachtgevers op dit terrein in gesprek komen om na te gaan hoe hier aandacht voor architectonische kwaliteit georganiseerd zou kunnen worden. Voor de verdere ontwikkeling van architectuurbeleid is dit een belangrijk discussiepunt.
De omvang van deze bouwopgave is overigens niet eenvoudig te bepalen. Volgens het CBS is in de afgelopen jaren gemiddeld fl. 1,1 miljard geïnvesteerd in nieuwe gebouwen voor de gezondheidszorg, maar dan gaat het vooral om de zogenaamde intramurale voorzieningen. Zo ging van de bouwproductie van fl. 1,2 miljard in het jaar 2000 bijna fl. 500 miljoen naar ziekenhuizen. In deze cijfers komt het toenemend belang van aan zorg gerelateerde woonruimte niet tot uitdrukking.