Architectuurbeleid in Vlaanderen? – Architectuur Lokaal
Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en architectuurcentrum Architectuur als Buur organiseerden de workshop Bouwen aan kwaliteit op 8 december 1998 in Brussel. Architectuur Lokaal werd gevraagd naar de ervaringen sinds 1993 in Nederland.
De bijeenkomst was geïnitieerd door enkele Vlaamse architectuurcentra om discussie op gang te brengen over de mogelijkheid om tot een architectuurbeleid voor Vlaanderen te komen. Deze centra zijn vooral door architecten opgezet, als een soort actiegroepen. De Vlaamse overheid ging voor het eerst serieus in op een gespreksverzoek met de architectuurcentra. Ook voor het eerst, zo bleek gaandeweg, waren de beide partijen van zins om niet tégenover elkaar te staan, maar te bezien hoe zij gezamenlijk een draagvlak voor kwaliteit in architectuur en stedenbouw konden organiseren. Deze discussie viel op hetzelfde moment als de actie die de Vlaamse overheid tot verbijstering van vele Belgen op dit moment onderneemt: namelijk het rigoureus slopen van de vele bouwsels die illegaal zijn neergezet. Dit, als afschrikmiddel tegen bouwovertredingen. In eerste instantie denk je dan, in Nederlandse temen, aan illegale aanbouwen, dakkapellen of schuurtjes. Maar het ging hier om complete villa’s waarvoor nooit vergunningen waren aangevraagd. Soms zelfs gebouwd in een publiek park, en het kapelletje dat daar stond werd een mooie decoratie voor in de tuin. De aanschrijvingen kon men door de persoonlijke relaties met de plaatselijke politiek jarenlang naast zich neerleggen. De campagne mist zijn uitwerking niet: er gaat een schok door België. De cultuur was immers dat je kunt doen wat je wilt, als je maar de juiste mensen kent en over de juiste middelen beschikt. Er is een cultuuromslag gaande in Vlaanderen. Op 1 december 1998 werd de architect Bob van Reeth als eerste Vlaams Bouwmeester benoemd. Er begint draagvlak te ontstaan. De overheid zet de toon met de sloopacties. Lokale bestuurders trekken zich soms terug op de oude gepolitiseerde stellingen, maar er zijn inmiddels ook bestuurders die hun verantwoordelijkheid voor de plaatselijke situatie willen nemen. Het initiatief van de architectuurcentra, om aanzetten te doen tot het creëren van een draagvlak voor een architectuurbeleid is een belangrijke en welkome ondersteuning gebleken. Het verschil tussen België en Nederland is niet altijd zo groot als in Nederland wordt gedacht. Er zijn natuurlijk wel verschillen, in het ene land is een overmaat aan particuliere opdrachtgevers en in het andere staat de discussie over particulier opdrachtgeverschap in de kinderschoenen.
Maar in beide landen wordt gezocht naar een draagvlak om de kwaliteit van het architectonisch en stedelijk beleid te bevorderen. En in beide landen komt de behoefte daaraan van onderaf. In beide landen waren er eerst enkele pionierende initiatieven; daarna nam de rijksoverheid de verantwoordelijkheid voor een architectuurbeleid.