24/(3)7 – Architectuur Lokaal
Feest voor jonge professionals (geboren vanaf 1971) die zich 24 uur per dag, 7 dagen per week bezig houden met ruimtelijke kwaliteit.
De eerste babyboomers gaan met pensioen. Ook veel grootheden op het gebied van ruimtelijke ordening, architectuur en landschap hielden onlangs hun afscheidsspeech. Wethouders, ambtenaren, architecten, projectontwikkelaars ‘nieuwe stijl’ – allen met decennialange staat van dienst – gaan van hun rust genieten (of niet) in een ander Nederland dan zij veertig jaar geleden aantroffen. Sinds hun entree in het werkveld bouwen woningcorporaties koopwoningen, is architectuurbeleid ontwikkeld, is de rol van de gemeente in ruimtelijke processen veranderd, deed het fenomeen projectontwikkeling zijn intrede, is hoogbouw vervangen door groeikernen vervangen door vinex. Hun kennis en ervaring dragen zij over op de jonge generatie, maar ook hun niet beantwoorde vragen.
Architectuur Lokaal vindt het van groot belang deze mensen te leren kennen, maar juist ook, dat zij elkaar ontmoeten. Wie gaan de ruimtelijke kwaliteit van Nederland in de nabije toekomst bepalen? En vooral: welke wethouder, ontwerper, ontwikkelaar, beleidsmaker of wetenschapper is daar nu al mee bezig, achter de schermen of op de voorgrond?
Op 19 september 2008 kwam een aantal van hen op uitnodiging van Architectuur Lokaal bijeen onder de noemer 24/(3)7 om elkaar te ontmoeten. De nieuwe generatie: ze zijn tussen de 24 en de 37 en ze bemoeien zich gepassioneerd en vakkundig 24 uur per dag, 7 dagen per week met ruimtelijke vraagstukken. Net als degenen die zij opvolgen. Alvast 46 van hen die de komende decennia de ruimtelijke kwaliteit voor hun rekening nemen zijn opgenomen in een boekje dat speciaal voor deze avond is gepubliceerd.
De genodigden was voorafgaand aan het feest gevraagd hun ideeën over de huidige en de toekomstige opgave met betrekking tot hun vakgebied te formuleren.
De ingezonden meningen gaven aanleiding tot discussie over toekomstige opgaven en wat er nodig is om deze aan te pakken. Het informele forum onder leiding van Indira van ’t Klooster (Architectuur Lokaal) liep via het vaststellen van de thema’s naar de strategie om de thema’s aan te pakken en de rolverdeling daarin naar hoe de oplossingen vormgegeven zouden moeten worden. Tijdens de avond werd duidelijk dat de aanwezigen veel ideeën hebben over het realiseren van ruimtelijke kwaliteit en een helder beeld hebben van hun eigen rol binnen de verschillende opgaven, maar dat zij een minder goed beeld hebben van de rol die andere partijen daarbij kunnen spelen.
links: Indira van ’t Klooster (gespreksleider) rechts: Rogier van den Berg (directeur Zandbelt & van den Berg) ’Het platteland wordt langzaam opgegeten en de ontwerpende partijen staan er naar te kijken’.
Miguel Loos (architect) ‘Het Nederlandse platteland bestaat vooral nog uit varkensschuren die de omgeving meer industrieel maken dan open en groen.’
links: Mark Koehler (architect) ‘Het platteland kan een nieuwe waarde krijgen door interessante community’s die er gecreëerd worden.’ rechts: Ryan Palmen (wethouder Simpelveld) ‘Ontwerpers moeten meer en ook vooral eerder in het proces betrokken moeten worden.’
links: Joeri Michelbrink (adviseur Markt & Strategie De Alliantie) midden: Chris Ridderbos (trainnee Aedes) rechts: Maarten Georgius (programmamanager AEDES) ‘Het platteland in Nederland bestaat wel degelijk. De grootste opgave op het platteland momenteel is juist de krimp van de bevolking en de druk vanuit de steden.’
links: Sjors de Vries (Voorzitter en initiatiefnemer Stichting Ruimtevolk en Adviseur en projectmanager bij BSDV) ‘Juist ook ontwikkelaars moeten een visie op een gebied hebben en niet alleen leunen op input van de architecten.’ midden links: Jeroen Niemans (adviseur/redacteur) midden rechts: Marco Redeman (adviseur) rechts: Bart Cosijn (projectmedewerker BNSP & medehoofdredacteur Ruimtevolk) ‘Nederland leunt teveel op concepten die, als ze niet voldoen aan de verwachtingen, meteen worden weggegooid in plaats van ze te nuanceren en aan te passen.’
rechts: Bart Schrijnen (conceptontwikkelaar Estrade Projecten) ’Een goed plan is niet meer onderscheidend. Een plan is een praatstuk. Er worden goede ideeën genoemd, maar we moeten andere competenties ontwikkelen dan alleen het beste plan. links: Kirsten Schipper(adviseur/redacteur)
links: Robert van Kats (architect) ‘Architecten zouden, zonder op de stoel van de beleidsmakers te gaan zitten, verder moeten kijken dan alleen het plan.’ midden: Jeroen van Mechelen (architect) ‘Een bredere rol moeten architecten zelf afdwingen. Bijvoorbeeld door het kritischer uitkiezen van opdrachtgevers.’
links: Marjolein Peters (stedenbouwkundige) ‘De scheidslijn tussen overheid en ontwerpers is te groot. Ook bij de gemeente zouden ontwerpers moeten zitten. Gemeente moet zelf ook ideeën hebben over ontwerp.’ midden Lars Mosman (projectontwikkelaar Heijmans) ‘Ik roep alle ontwerpers op om hun goede ideeën voor te leggen aan commerciële partijen met de vraag of ze eraan mee willen werken.’ rechts: Joep Mollink (architect)
midden: Bauke Kapteijn (ontwikkelaar De Principaal) ‘Bestuurders zouden meer lef en overtuigingskracht moeten tonen bij het maken van keuzes en het overtuigen van raadsleden en bewoners. Draagvlak onder bewoners en raadsleden kan namelijk goed gecreëerd worden door ontwerpers eerder te betrekken bij de plannen en samen naar oplossingen te zoeken.’
links: Anne Holtrop (architect) Een goede vraag is geen vereiste voor een goed idee. rechts: Leentje Volker (promovendus Faculteit Bouwkunde Delft, afd. Real Estate and Housing) ‘Professioneel opdrachtgeverschap en ondernemerschap in de bouw zijn twee belangrijke polen die vaak tegenover elkaar lijken te staan in de publieke sector. Opdrachtgevers zouden meer risico moeten durven nemen.’